Voorbeelden in de praktijk

Een veel gehoorde reactie na het horen van de theorie is : "Dat is leuk, maar hoe pas ik dit toe in de praktijk". Daarom volgen hieronder nog een paar voorbeelden van traumasensitief opvoeden in de praktijk, met daarbij ook de reacties van de omgeving in de praktijk.

VOORBEELDEN IN DE PRAKTIJK

School

In het midden van een klas zit een meisje waaraan gevraagd wordt of ze een spelletje mee wil spelen. Meisje  geeft aan dat wel te willen maar op een andere plek in de ruimte. De leerkracht zegt : “Nee we spelen dat spelletje gewoon hier” waarop meisje bevriest en niet meer reageert. Later in een gesprek met de leerkracht wordt gezegd : “ Ik kan haar op zo’n moment echt niet haar zin geven, ze wil altijd zelf wat te bepalen hebben ? Ze probeert mij gewoon uit”  Als ik aangeef dat ik in dit geval er zeker voor gekozen had naar haar te luisteren, krijg ik te horen dat ik haar gedrag daarmee dus stimuleer.  Ik vraag de leerkracht wat de reden is om het spelletje perse op die plaats te willen spelen. De leerkracht zegt : “nou het gaat niet zo zeer om de plaats het gaat erom dat ze niet altijd haar zin hoeft te krijgen” Ik geef aan dat als je graag dat spelletje met haar zou willen spelen je vanuit de traumabril naar haar zou kunnen kijken. En zich ook zou kunnen afvragen wat is de reden dat ze graag aan de andere kant van de ruimte wil zitten?  Is je gedachte : “Ze wil haar zin doordrijven” waar ? of zou het ook anders kunnen zijn ?  De leerkracht reageert met :”  Wat heeft dat spelletje met haar trauma te maken? “ Ik leg uit :Door haar onveilige achtergrond, is ze altijd alert, wil alles en iedereen in de gaten houden, bij geluiden achter haar geeft haar lichaam gelijk het signaal dat er gevaar is.  Dat ze nu graag aan de andere kant van de ruimte wil zitten is omdat ze dan overzicht heeft over de hele ruimte, er dan geen mensen achter haar door lopen. Op die andere plek heeft ze zicht op de deur, ze ziet wie er binnen komt. Ze kan zich daardoor dus meer concentreren op het spelletje. Het heeft dus niets met haar zin doordrijven te maken, het heeft te maken met haar gevoel van veiligheid.

Durf om te denken, durf te denken vanuit innerlijke overtuigingen, en durf ook eigen innerlijke overtuigingen los te laten en geniet van het in verbinding blijven !

Elke keer als de leraar een opdracht geeft, geeft het meisje een andere opdracht terug. Dit gedrag wordt vaak gezien als eigenwijs, eigen zin door willen drijven of niet willen luisteren. Dit roept bij sommige mensen een gevoel op om juist meer macht te gaan gebruiken. Maar dit is juist wat averechts werkt. Veel beter is om op zo’n moment een denkbeeldige traumabril op te zetten.

Je zin willen doordrijven kun je vertalen naar de regie in eigen hand willen houden. Kinderen met een onveilige achtergrond hebben zich vaak onveilig gevoeld. Op het moment van trauma ben je vaak de volledige regie over jezelf kwijt, dit gevoel is heel beangstigend, je bent of voelt je in levensgevaar. Vaak hebben ze zich op die momenten niet gesteund gevoeld door een volwassenen waardoor ze de innerlijke overtuiging hebben ontwikkeld dat als het er op aan komt, ofwel als er gevaar dreigt, dan ben je op jezelf aangewezen, dan is er niemand die je helpt. Als je de regie uit handen geeft heb je de situatie niet meer zelf onder controle. Als je de innerlijke overtuiging hebt dat anderen niet te vertrouwen zijn, dan wil je in een  situatie waar je je onveilig voelt niet afhankelijk zijn van de ander. Ook willen ze niet opnieuw geconfronteerd worden met het beangstigende gevoel van totale controle verlies. Als je vanuit de denkbeeldige traumabril naar het kind kijkt, ga je op zo’n moment niet op “de regie” reageren, maar zet je in op gevoel van veiligheid vergroten ofwel haar gerust te stellen. “Het is hier veilig, ik ben er voor je.” In plaats van 1 opdracht te geven, kun je het kind laten kiezen tussen 2 opdrachten, waardoor je het kind een stukje regie in eigen hand laat houden. Het kind ervaart die keuze als een stukje controle kunnen houden en leert indirect ook op de ander te vertrouwen, de ander is er om je te helpen.

Op het moment dat je boos zou worden of zelf hardnekkig de regie probeert vast te houden, zal het kind zich alleen maar onveiliger gaan voelen en versterk je de overtuiging dat volwassenen er niet voor je zijn als je ze nodig hebt. Je bereikt dus het tegenovergestelde. Op het moment dat je het kind gerust stelt geef je het kind de boodschap ik ben er voor je en kun je (na vele positieve benaderingen en  heel veel geduld) de innerlijke overtuiging ombuigen naar volwassenen zijn erom mij te helpen en zo zal het kind zich er eerder aan over durven geven je te vertrouwen.

Voor sommige ouders/begeleiders is het lastig om in deze methode te geloven. Dit heeft ook te maken met je eigen innerlijke overtuigingen. Bang om zelf de regie te verliezen. Maar juist door in verbinding te blijven werk je aan herstel

Slapen
Meisje van 6 jaar gaat niet slapen in haar eigen bed, ze blijft wakker tot haar (pleeg)ouders naar bed gaan en roept dan dat ze tussen de (pleeg)ouders in wil slapen.  Pleegmoeder gaat naar haar toe, legt haar bij hun in bed en meisje vraagt : “wil je mij vasthouden” (geborgenheid) en valt dan binnen een paar minuten in slaap.

De reactie vanuit de omgeving :” Een kind van 6 jaar hoort in haar eigen bed te slapen niet tussen ouders in, de pleegouders pakken dit verkeerd aan. Gewoon laten zien wie de baas is”

Nu de situatie uitgelegd vanuit de denkbeeldige traumabril.  Meisje heeft een onveilige achtergrond, een preverbaal vroegkinderlijk trauma.  Vanuit deze achtergrond heeft ze de innerlijke overtuiging ontwikkeld : “Ik moet altijd alert zijn op gevaar. Ik moet mij alleen zien te redden, ik sta er alleen voor, Volwassenen zijn er niet voor mij als ik ze nodig heb,” Als je in slaapt valt dan kun je niet meer alert zijn, dan kun je je omgeving niet meer in de gaten houden, dus daar komt haar angst voor slapen vandaan.

Vanuit meisje gezien is het ontzettend knap dat ze geborgenheid durft te zoeken bij haar pleegouders. Als pleegouders haar in haar eigen bed zouden laten krijgt ze niet de geborgenheid waar ze op dat moment heel erg behoefte aan heeft en zal ze wakker blijven, omdat ze zich onveilig blijft voelen, ze heeft de overtuiging alert te moeten blijven om veilig te kunnen blijven. Gevolg enorm slaaptekort en oververmoeidheid, maar ook worden haar innerlijke overtuigingen enorm gevoed en nog sterker :  volwassenen zijn er niet voor mij als het nodig is en ik moet mij alleen zien te redden.

Door haar de geborgenheid te geven waar ze naar vraagt, geef je haar de boodschap. Ik ben er voor je als jij het nodig hebt, bij mij ben je veilig. Haar innerlijke (trauma)overtuiging dat volwassen er niet voor je zijn kan je hierdoor  juist  ombuigen, naar “volwassenen zijn er voor je, jij bent het waard om gehoord en gezien te worden, jij hoeft het niet alleen te doen.” Ofwel je maakt verbinding en werkt aan herstel. Hoe vaker ze hiermee een positieve ervaring opdoet, hoe meer haar innerlijke overtuigingen zullen ombuigen. Als haar innerlijke overtuiging omgebogen kan worden naar : “Volwassenen zijn er voor mij, volwassenen beschermen mij, volwassenen zorgen dat ik veilig blijf, ik ben veilig” Dan is de noodzaak om continu alert te moeten zijn niet meer nodig, dan durf je je over te geven om in slaap te vallen. Dus het slapen in eigen bed volgt, na heel veel geduld, dan vanzelf.

Voor sommige ouders/begeleiders is het lastig om in deze methode te geloven. Dit heeft ook te maken met je eigen innerlijke overtuigingen. Welke innerlijke overtuiging staat jou in de weg?

Dichtklappen
Een meisje bevriest als vreemden haar aanspreken, ze krijgt dan een glazige blik in haar ogen die naar 1 punt staren en reageert helemaal nergens meer op. Dit roept bij veel mensen (die geen idee hebben van vroegkinderlijk trauma) irritatie op. Ze vinden er wat van. Zo vindt de 1 het onbeleefd als je niet reageert op aanspreken en een ander vindt je maar raar als je niet reageert op aanspreken, sommige reageren boos en geïrriteerd, want je moet toch gewoon reageren en gewoon luisteren ?

Doordat de ander boos, geïrriteerd of ongeduldig wordt, wordt het gevoel van onveiligheid van dit meisje verder versterkt en bevestigd. Je duwt haar nog verder van je af.   Ze heeft de innerlijke overtuiging dat volwassenen niet te vertrouwen zijn, dit komt door eerdere ervaringen.  Op zo’n moment van dichtklappen heeft ze juist geruststelling nodig, letterlijk horen dat ze veilig is en dat je er bent om haar te helpen.  Alleen dan kom je in contact.

Dit meisje bevriest als iemand haar iets aan wil geven. Dit wordt vaak niet begrepen, want ze kan toch zeker wel wat aanpakken?  Zo raakt een onderwijzer op school geïrriteerd als ze iets niet aanpakt omdat het opgeruimd moet worden. De reactie van de onderwijzer, “ ze doet het gewoon niet omdat ze er geen zin in heeft”.  (is deze gedachte waar ???)

Op zo’n moment vragen wij om de denkbeeldige traumabril op te zetten. Het te bekijken vanuit haar innerlijke overtuigingen. “de ander is niet te vertrouwen, Ik ben niet veilig” Wat zou jij doen als je denkt in gevaar te zijn?  zou jij je vijand vertrouwen ? Het rechtstreekse contact is lastig voor haar,. Een oplossing kan zijn om eens te proberen hetgeen je aan wil geven voor haar neer te zetten en daarbij de vraag te stellen of ze het op wil ruimen en dan je blik van haar afhalen.

De verbazing van de onderwijzer is groot als blijkt dat ze het dan gewoon doet.  Het is geen kwestie van niet willen of gewoon dwars zijn, ze blokkeert door haar verleden en kan het contact gewoon echt nog niet aan. Dit meisje wil zeker wel gehoorzamen, maar blokkeert bij te direct contact. Juist door rustig te blijven, vertrouwen te blijven uitspreken en  rust uit te stralen, kun je haar innerlijke overtuigingen voor de toekomst ombuigen. Als haar innerlijke overtuiging kan worden : “de ander is te vertrouwen” zal het contact maken ook makkelijker worden.

Durf af te wijken van je vaste denkpatronen, durf te vertrouwen dat de ander van goede wil is. Als je zelf gelijk denkt dat de ander het niet doet omdat ze dwars wil zijn of onbeleefd is of…… vul zelf maar in. Zegt dat ook iets over je eigen innerlijke overtuigingen.

In de weerstand
In de ochtend gaat meisje in de weerstand, aan de ontbijttafel.

Dochter (6):  “Die Ranja is niet lekker ! die ga ik echt niet drinken. Pak andere ranja…. NU, “Pleegmoeder : Deze Ranja hebben we al zolang en die heb je altijd gedronken, ik zou niet weten wat er mis mee is”

Dochter : “Jij moet nu andere ranja voor mij halen… Ga maar naar de winkel…  Anders pak ik een pakje drinken.”
Pleegmoeder herkent de dwingende toon en de mate van de regie pakken bij meisje en weet dat nu verder op haar gedrag in gaan geen zin heeft, dit gedrag heeft niets met de ranja te maken, dus even twee stappen terug… denkbeeldige trauma bril op……
Pleegmoeder : “Kom eens even bij mij, dan kunnen we even praten”
Dochter : “NEE !” en duikt in een hoekje
Pleegmoeder : Je hebt zo paasontbijt op school en ik denk dat jij het heel spannend vindt om op school te gaan eten. ->(Let hierbij heel goed op dat je eigen ademhaling heel rustig is.)
Dochter : haalt haar schouders op… “weet ik niet”
Pleegmoeder : “Jij hoeft niet te eten op school, als het niet lukt is dat niet erg. Dan bewaar je het voor na school en kun je het eventueel nog thuis opeten. “
Er is opluchting te zien in het gezicht van het meisje, haar schoudertjes zakken. Ze pakt haar beker ranja, neemt een slokje en begint vervolgens een broodje te eten. Ze gaat zonder verdere problemen naar school. Het weten dat het niet hoeft is al genoeg om de stress te laten dalen.

In dit voorbeeld is heel duidelijk te zien, dat het meisje zich zelf verliest in haar angst, ze schiet daardoor heel erg in de regie. “Het moet gaan zoals ik het wil, want als ik het zelf in de hand heb ben ik veilig.”(innerlijke overtuiging) Zou je op dit moment boos worden of straffen, voelt ze zich alleen maar nog onveiliger en zal de behoefte om de regie te houden alleen maar sterker worden. (de innerlijke overtuiging als het er op aan komt sta ik er alleen voor en zijn andere er niet voor mij om mij te helpen wordt dan nog eens extra gevoed) Door de denkbeeldige traumabril op te zetten kun je woorden geven aan haar gevoel, waardoor ze haar gevoel beter kan reguleren. Na deze regulatie kan ze weer helder nadenken en functioneren. En ze heeft tevens een positieve ervaring opgedaan dat anderen er zijn om haar te helpen, waardoor haar innerlijke overtuiging van ‘er alleen voor te staan’ en daarom zelf de regie te moeten pakken, weer een stukje is omgebogen) een win-win situatie

Volledig buiten het raampje

Meisje roept : “ Ik haat je ! Jij bent stom voor altijd ! ik ga weg en kom nooit meer terug !”
moeder reageert : “ Je bent echt heel boos. Gelukkig hou ik heel veel van jou, jij blijft voor altijd bij ons en ik ben er voor je”
Meisje roept : “Echt niet, jij houdt echt niet van mij, ik ben lelijk, ga weg, jij bent de stomste die ik ken! “
Moeder reageert : “Je bent nu heel erg overstuur en je lijkt boos en verdrietig tegelijk. Ik blijf bij jou en ik blijf voor altijd van je houden, ik ben zo blij met jou “ (moeder let er ook vooral op dat haar eigen ademhaling heel rustig blijft)
Meisje : “Jij mag niet van mij houden….nooit…nooit….. jij bent stom”
Moeder antwoord op heel rustige toon : “Ik denk dat je heel erg geschrokken bent dat je onze afspraak vergeten was, en dat je daardoor te ver van huis gelopen bent. Je was zo bezig met bloemetjes zoeken dat je helemaal vergat om dicht bij huis te blijven. Ik was ook heel erg geschrokken toen ik je niet meer zag en dacht waar kan ze nu toch zijn, er zal toch niets gebeurd zijn. Nu ben ik heel erg blij dat je er weer bent.”
Meisje : kijkt moeder vragend aan, haar blik in haar ogen verandert en ze zegt op zachte toon… :” “maar je weet toch dat ik altijd weer terug kom? Jij hoeft toch niet bang te zijn”
Moeder loopt nu dichter naar meisje toe en weet dat er weer verbinding is en kan op dat moment meisje een dikke knuffel geven en zegt :  “Ik ben zo blij met jou ! “

Omstanders hebben het met open mond aangezien. “Dat laat je je toch niet zeggen” Dit kind zou ik graag even laten weten wie de baas is” een ander reageert : “Hoezo blijf je zo rustig ? “

We zijn geneigd op het gedrag te reageren, waardoor het kind zich nog minder begrepen voelt. Zich zelfs afgewezen kan voelen. Als je op de gedachtes of gevoelens reageert, kom je weer met elkaar in verbinding en verandert het gedrag automatisch mee. De angst afgewezen te worden zit diep dus in dit geval is het belangrijkste om haar te laten weten dat ze niet afgewezen wordt, wat er ook gebeurt.

En hoe je het voor elkaar krijgt om in het heetst van de strijd zelf rustig te blijven, wat er ook naar je hoofd geslingerd wordt. Is je beseffen dat het kind op dat moment reageert vanuit een overlevingsstand en niet helder kan nadenken. Vertaal gedrag naar gedachtes (innerlijke overtuigingen) Vertaal in je hoofd : “ Ik haat je, naar ik heb je nodig” Ik ga weg, naar ik ben bang afgewezen te worden “ Als je er op deze manier naar kunt kijken kun je ook zelf rustig blijven. Jij weet zelf dat de woorden niet kloppen dus hoef jij ze ook niet persoonlijk op te pakken.

Op een later moment als alles weer helemaal rustig is kan het gesprek gevoerd worden welk taalgebruik wel en niet acceptabel is. Het is niet zo dat je een kind dit niet leert. Het is wel goed te beseffen dat het kind op het moment dat het in het overlevingsbrein zit niet logisch kan nadenken !

 

#preverbaal #vroegkinderlijktrauma #traumasensitiefopvoeden #niettesneloordelen #nietsiswathetlijkt #hetiszoalshetis #omdenken #inverbindingbllijven #integratiefopvoeden